Het lijkt zo vanzelfsprekend dat een kerk een veilige omgeving is voor iedereen. Dat de gemeenteleden elkaar met respect behandelen, dat mensen met een speciale taken en opdrachten geen gebruik maken van hun machtspositie en dat kinderen en jongeren ongestoord mee kunnen doen. De realiteit kan echter weerbarstiger zijn. Als kerk zijn we een afspiegeling van de maatschappij en is het niet ondenkbaar dat ook in onze kerk ook situaties van ongewenste intimiteiten, misbruik en grensoverschrijdend gedrag voorkomen. Daar kunnen en willen we niet van wegkijken.

Deze notitie is bedoeld om het veilig gemeente‐zijn nadrukkelijk aan de orde te stellen binnen de kerkenraad en bij andere groepen in de hele gemeente, met als doel om duidelijke regels en beleid
op te stellen.

De basis voor beleid is bewustwording binnen de gemeente. Bewust zijn van machtsongelijkheid onder leden en de effecten daarvan. Machtsverschillen tussen groepsleiding en deelnemers in het
kinder‐ en jeugdwerk, tussen ouderling en predikant, tussen diaken en cliënt, tussen de vrijwilligers voor hand‐ en spandiensten en gemeenteleden. Het effect kan zijn dat iemand met meer ‘macht’ of
‘prominentere’ positie grensoverschrijdend gedrag vertoont. De ander ervaart dat in eerste instantie niet als storend of wil daar geen aandacht aan besteden. Tot het gevoel van veiligheid wordt aangetast.

Bewustwording betekent tenminste:

  • Erkennen dat dit grensoverschrijdend gedrag ook in onze gemeente voorkomt;
  • Bewust zijn dat alle gemeenteleden recht hebben op een veilige gemeente
  • Vasthouden van de aandacht voor het onderwerp: op beleidsniveau regelmatig agenderen van ‘veilig jeugdwerk’ en ‘veilige gemeente’. Wat doen we, gaat het goed en wat kan beter.
  • Er op toezien dat in bijeenkomsten (vieringen, jeugdkerk, kindernevendienst, crèche, bijbelgroepen, groeigroepen, pastoraat) zo nu en dan aandacht wordt gegeven, die de bewustwording over veiligheid bij de gemeenteleden, van jong tot oud, vergroot.

In het beleid is in ieder geval opgenomen:

  • Het met aandacht aanstellen van vrijwilligers;
  • Het hanteren van een gedragscode/omgangsregels;
  • Het aanstellen van een gekwalificeerde vertrouwenspersonen en een Vertrouwenscommissie benoemen;
  • Een VOG (verklaring omtrent gedrag) aanvragen voor vrijwilligers en ambtsdragers die met kwetsbare mensen werken of leidinggevende taken hebben en voor de predikant verbonden aan de gemeente;
  • Bij jeugdwerk ook: het toepassen van het vier‐ogen principe. Hierbij zijn er twee personen als leiding bij groepen van minderjarigen aanwezig;

Interventie

Hoe moeten we handelen in geval van een melding? Indien een gemeentelid iets ervaart waar hij of
zij zich niet prettig bij voelt óf zich zorgen maakt over een situatie in de gemeente, dan kan die
persoon volgens het Meldprotocol de melding doen bij één van de vertrouwenspersonen.
Voor de plaatselijke vertrouwenspersonen is er een routekaart (vanuit de PKN) beschikbaar. Daarin
staan de verschillende manieren waarop een melding terecht kan komen, de vervolgens te
ondernemen acties en daar weer onder wat het meldpunt SMPR kan betekenen.

(Na)zorg

Na een melding en behandeling door een vertrouwenspersoon houdt het niet op. De zorg en nazorg
van slachtoffers is blijvend. Er kan in de prediking en liturgie rekening worden gehouden met
situaties (in woordkeuze, liedkeuze, etc.). Het slachtoffer zelf dient nazorg en pastorale zorg te
krijgen. Maar ook de dader. Dit kan niet dezelfde persoon zijn die ook het slachtoffer begeleid

Communicatie

Bij het betrekken van gemeenteleden in Veilig Gemeente‐zijn speelt communicatie
een belangrijke rol. Het beleid dient zo breed als mogelijk in de gemeente te worden uitgezet en
uitgelegd. Daarnaast dienen de gegevens van de vertrouwenspersonen opgenomen te worden in de
vaste informatie in de intercom, op Scipio en op de website.

Vasthouden van beleid

Als het beleid eenmaal in werking is getreden is het van belang om het beleid ook vast te houden. Dit
kan concreet op de volgende manieren:

  • Het onderwerp agenderen tijdens de jaarlijkse gesprekken met alle vrijwilligersgroepen;
  • In de kerkenraad het jaarverslag van de Vertrouwenscommissie evalueren;
  • het onderwerp agenderen tijdens de jaarlijkse gemeenteavond;

Stappenplan voor Kerkenraad om te komen tot beleid:


Door de Kerkenraad:

  • Deze notitie bespreken in de eerstvolgende kerkenraadsvergadering en erkennen en
  • vaststellen dat beleid nodig is; (gereed)
  • 1e voorlichting in de gemeente (bijvoorbeeld tijdens gemeenteavond) en oproep doen voor
  • werving vertrouwenspersonen;
  • Benoemen gekwalificeerde vertrouwenspersonen, bij voorkeur 3 personen en tenminste 1
  • man en 1 vrouw en die benoemen in de Vertrouwenscommissie;

Door Vertrouwenscommissie (te bereiken via [email protected])

  • Bezinnen op preventie en voorlichting aan de gemeente;
  • Vaststellen welke gedragscode / omgangsregels we willen hanteren;
  • Vasstellen wie een VOG moet hebben en die aanvragen;
  • Vaststellen hoe om te gaan met ‘waarheidsbevinding/toetsing en door wie;
  • Hoe om te gaan met minder heftige vormen, vaak in omgangssfeer, zonder dat daar direct
  • een vertrouwenspersoon bij geroepen zou moeten worden

Beschikbare informatie (Oranje is op aanvraag):